Pachtrecht

In deze blog vertel ik u meer over het pachtrecht. Pachten betekent kort gezegd het (ver)huren van een onroerende zaak – doorgaans grond – die bedoeld is voor bedrijfsmatige landbouwactiviteiten. Voorheen waren de regels over het pachtrecht opgenomen in de Pachtwet, maar inmiddels is het pachtrecht geregeld in titel 5 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”). Pacht valt onder de zogeheten bijzondere overeenkomsten.

In artikel 7:311 BW is de wettelijke definitie van pacht omschreven alsde overeenkomst waarbij de ene partij, de verpachter, zich verbindt aan de andere partij, de pachter, een onroerende zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken ter uitoefening van de landbouw en de pachter zich verbindt tot een tegenprestatie”. Een belangrijk element in dit wetsartikel is dus dat sprake moet zijn van uitoefening van landbouw. Maar wat valt daar allemaal onder? Ook daaraan is door de wetgever gedacht. In artikel 7:312 BW staat namelijk omschreven wat onder landbouw moet worden verstaan. En dat is nogal wat. Zo gaat het bijvoorbeeld om aan akkerbouw, weidebouw en veehouderijen. Maar ook pluimveehouderijen en tuinbouw vallen onder landbouw. En tot slot schrijft de wet voor dat onder landbouw ook moet worden verstaan de teelt van griendhout en riet en elke andere tak van bodemcultuur, met uitzondering van bosbouw. Van doorslaggevend belang is daarbij dat het steeds moet gaan om bedrijfsmatige uitoefening, voordat er van landbouw kan worden gesproken in de zin van de wet.

De overeenkomst tussen de verpachter en de pachter noemen we de pachtovereenkomst. Deze overeenkomst moet volgens de wet schriftelijk worden aangegaan. Zolang dit niet is gebeurd kan de meest gerede partij – dat is de partij die het meeste belang heeft bij de voortgang van de procedure – schriftelijke vastlegging van de overeenkomst vorderen.

Maar let op! Na het aangaan van de pachtovereenkomst bent u er nog niet. De pachtovereenkomst moet namelijk ook nog worden goedgekeurd door de grondkamer. Dit staat in artikel 7:318 BW. De pachtovereenkomst moet binnen twee maanden nadat deze is aangegaan aan de grondkamer worden toegestuurd ter goedkeuring.

Als de pachtovereenkomst is aangegaan en als deze is goedgekeurd door de grondkamer, dan geldt deze voor een bepaalde tijd. Als het gaat om een hoeve dan geldt de pachtovereenkomst in beginsel 12 jaar. Gaat het om los land? Dan geldt de pachtovereenkomst in beginsel 6 jaar. Waarom zeg ik “in beginsel”? Omdat de wet ruimte geeft om de overeenkomst voor een langere of een kortere duur aan te gaan, mits partijen een bepaalde datum van beëindiging hebben vastgesteld. Als sprake is van een kortere duur van de pachtovereenkomst, dan moet ook deze kortere duur worden goedgekeurd door de grondkamer. Ook onderdelen als de pachtprijs en de verplichtingen van de verpachter en de pachter zijn in de wet vastgelegd, net als de overgang van de pacht en pachtoverneming.

De pachtovereenkomst kan natuurlijk ook weer worden beëindigd. Dit kan op verschillende manieren. De overeenkomst kan tegen het einde van de pachttermijn door ieder van de partijen worden opgezegd. Opzegging is niet nodig als de pacht wordt beëindigd met wederzijds goedvinden, nadat de pachtovereenkomst tot stand is gekomen. Belangrijk om te weten is overigens dat de pacht niet van rechtswege eindigt door het overlijden van de pachter of verpachter.  

Hebt u te maken met het pachtrecht en wilt u weten hoe u dit het beste aan kunt pakken? Neem dan contact met mij op. Ik adviseer u graag over uw mogelijkheden.